Context VN set links: model = RP Uitvoeren monitoring 2016-2024
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = RP Uitvoeren monitoring 2016-2024
Result =
End Set VN link
Voor de periode 2017-2024 is een monitoringsplan opgesteld (Ysebaert et al. 2016). Het monitoringsplan maakt onderscheid tussen evaluatievragen en kennisvragen. De evaluatievragen zijn met name gericht op het beantwoorden van de hoofddoelstelling van het project: het behoud van de (huidige) foerageerfunctie van de Roggenplaat voor de komende 25 jaar (2010 tot 2035). De kennisvragen geven nadere onderbouwing van de evaluatievragen en moeten inzicht geven in de oorzaken van het wel/niet halen van de doelstellingen. Ze zijn tevens essentieel om gericht kennis te ontwikkelen voor toekomstig sedimentbeheer van onze deltawateren. Beide vragen zijn nodig om de doelstellingen van het project Suppletie Roggenplaat te evalueren
In de monitoringsperiode 2017-2024 komen de volgende onderwerpen met de daaraan gekoppelde evaluatievragen aan bod:
Elk jaar zal een datarapport opgesteld worden van de in dat jaar verzamelde data, in 2018 volgt een eerste evaluatiemoment, waarin de allereerste ontwikkelingen zullen worden gerapporteerd (syntheserapport 1), in 2021 een tweede evaluatiemoment (syntheserapport 2), waarin de ontwikkelingen drie jaar na aanleg zullen worden gerapporteerd. Het laatste jaar (2024) wordt voorzien voor de integratie en evaluatie, inclusief de doorkijk naar 2035 (eindrapport).
Rond de Roggenplaat liggen mosselpercelen die mogelijk schade ondervinden van de suppleties op de Roggenplaat (sterfte, verminderde groei of opbrengst). In een eerder uitgevoerde risicobeoordeling zijn de risico’s voor de mosselkwekers ingeschat op basis van modelberekeningen en expertbeoordeling. Monitoring is van belang om vast te stellen of ongewenste situaties zich gaan voordoen. Een plan van aanpak beschrijft de monitoringsactiviteiten die worden voorgesteld om eventuele negatieve effecten op de kweekpercelen in kaart te brengen en te kwantificeren. Deze risicomonitoring is aanvullend op het bovengenoemde monitoringsplan (Wijsman en Kraan 2017).