RP Uitwerken in vier suppletie-ontwerpen

RP Uitwerken in vier suppletie-ontwerpen
Context RP Roggenplaatsuppletie
Decompositie type IOR

Activity



De voorkeursvariant is besproken tijdens een expertworkshop op 5 juli 2016. Hierna zijn er suppletieontwerpen uitgewerkt.

De ontwerpen gaan uit van een in-situ volume van 1,3 miljoen m3. De suppleties hebben een ruimtelijk uniforme aanleghoogte en een vaste helling van de suppletierand van 1:50. Voor de uitwerking zullen er voor de hoogte en hellingen bandbreedtes worden gegeven. Het belangrijkste doel van de Roggenplaatsuppletie is om in 2035 evenveel areaal met 50-80% DVD te hebben als in het referentiejaar 2010. Dit areaal neemt af door zeespiegelstijging (ZSS) en erosie. Het effect van een veranderend getij wordt niet meegenomen in de beschouwing. In onderstaande analyse wordt uitgegaan van het ZSS-scenario van 4 mm/jaar. Dit is gebaseerd op KNMI-scenario’s die uitgaan van een extra ZSS tussen de 1 en 6 mm/jaar ten opzichte van een referentie ZSS van 2 mm/jaar (KNMI, 2015). De verticale erosie op het midden van de Roggenplaat in de periode 1990-2010 was 5 mm/jaar (De Ronde et al. 2013). Beide getallen zijn waarschijnlijk aan de hoge kant. De huidige ZSS is lager en de morfologische ontwikkeling lijkt de laatste jaren langzamer te verlopen (Figuur 2.13). Daarnaast zal de suppletie de erosie beïnvloeden. Het is vooraf moeilijk in te schatten hoe dit effect zal zijn. De startbodem van de uitwerking van de suppletie is 2013, zijnde de meest recente bodemopname. De verwachte gemiddelde relatieve plaatdaling tussen 2013 en 2035 is dan 22 jaar x (0,5 cm/jaar + 0,4 cm/jaar) = ~20 cm.

De vier ontwerpen

Figuur 1: Bodemligging (2013) van de Roggenplaat met DVD 50% (zwarte) en DVD 50% + 0,2 m (rood) contourlijn, en met geschiktheidskaart (donkere beschaduwing) (Van der Werf et al. 2016).

Figuur 1 toont de Roggenplaat met de geschiktheidskaart. Hierin staat ook de bodemligging weergegeven met een DVD van 50% (zwart), en dit niveau + 0,2 m (rood). Het gebied hiertussen is het 50% DVD areaal (~225 ha) dat mogelijke verloren is gegaan in 2035, wanneer er niet gesuppleerd wordt. Uitgaande van een verticale erosie van 0,2 m heeft suppleren op gebieden hoger dan dit niveau geen meerwaarde voor het 50-80% DVD areaal in de periode tot 2035. Alle suppletieontwerpen gaan daarom uit van locaties waarbij de bodem momenteel lager ligt dan de DVD 50% + 0,2 m (NAP +0,16 m).

De vier suppletieontwerpen zijn (zie ook Tabel 1 en Figuur 2 tot en met Figuur 5):

  1. De voorkeursvariant (Ontwerp A).
  2. Ontwerp B. Ten opzichte van de voorkeursvariant is het aantal suppleties verminderd van 10 naar

6, wat waarschijnlijk lagere aanlegkosten betekent. De vorm van de westelijke suppleties beoogt een langere weg voor het sediment richting de afwateringsgeul te creëren, om erosie te vertragen. De holle vorm van suppletie direct ten westen van het hoge gedeelte is bedoeld om het water langer vast te houden, wat ecologisch en morfologisch gunstig zou kunnen zijn. De meest noordoostelijke gelegen suppletie is meer naar het westen geplaatst om eventuele negatieve beïnvloeding van de mosselpercelen te voorkomen.

  1. Ontwerp C. Deze heeft dezelfde geometrie als Ontwerp B. De noordelijke 3 suppleties liggen lager

dan in Ontwerp B, en de zuidelijke 3 hoger. Deze diversiteit in hoogte zal met name ecologisch meerwaarde kunnen bieden.

  1. Ontwerp D: als Ontwerp C, maar dan is het verschil in hoogte tussen de noordelijke en zuidelijke

suppleties nog groter.

Tabel 1: Kenmerken suppletieontwerpen.
Ontwerp Vsupl (x106m3) Zb,supl (mNAP) Asupl (ha) Aantal suppleties Omtrek (km)
A 1,3 +0,48 237 10 18,3
B 1,3 +0,48 225 6 16,5
C 1,3 +0,30/+0,67 231 6 16,5
D 1,3 +0,20/+0,77 232 6 16,5

Figuur 2 tot en met Figuur 5 tonen de suppletieontwerpen (zie uitklappagina’s).

  • Footprint is het gesuppleerde oppervlakte en dA(50-80% DVD) de initiële winst 50-80% DVD-areaal ten opzichte van het doeljaar 2010. Deze is minder dan de footprint, omdat een deel van het suppletiezand wordt gelegd op een gebied dat al hoger dan het 50% DVD-niveau ligt.
  • Max uniform lowering is een parameter die aangeeft na hoeveel uniforme, relatieve plaatverlaging er niet meer wordt voldaan aan het criterium dat het areaal 50-80% DVD groter of gelijk is aan de situatie in 2010.
  • Lowering scenario is de verwachte verticale erosie tussen 2013 en 2035. Het onderste deel van deze figuur toont de hypsometrische curves voor 2010 (referentiejaar), 2013 (meest recente bodem, zeer verglijkbaar met 2010) en voor de 2013 bodem + suppletieontwerp initieel (Nourishments) en inclusief verlagingsscenario’s. Alle ontwerpen voldoen dus naar verwachting aan het belangrijkste criterium, nl. dat het 50-80% DVD areaal in 2035 gelijk of groter is dan in 2010. Verder hebben de vier ontwerpen een vergelijkbaar oppervlak en vergelijkbare omtrek. Figuur 6 toont de diktes van de suppleties.

Ontwerp A (voorkeursvariant)

Figuur 2: Suppletieontwerp A (voorkeursvariant). N.b. de blauw-gestippelde lijn ligt achter de roodgestippelde lijn. (Van der Werf et al. 2016).

Ontwerp B

Figuur 3: Suppletieontwerp B. N.b. de blauw-gestippelde lijn ligt achter de roodgestippelde lijn. (Van der Werf et al. 2016).

Ontwerp C

Figuur 4: Suppletieontwerp C. (Van der Werf et al. 2016).

Ontwerp D

Figuur 5: Suppletieontwerp D. (Van der Werf et al. 2016).

Ontwerp A-D: dikte

Figuur 6: Suppletiediktes voor ontwerpen A t/m D. (Van der Werf et al. 2016).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert RP Afwegingskader, RP Data en kennis over Roggenplaat
Onderdeel van RP Ontwerpen suppletie Roggenplaat
Instantie van
Betreft


Connectie.

Connectie type seq
Connecteert naar RP Doorrekenen vier suppletie-ontwerpen
Conditie
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen.

Komt van Type Connectie type Conditie Waarde Opmerkingen
RP Bespreken met experts in workshop Contributes +
RP Ontwerpen suppletie Roggenplaat Refers vier verschillende suppletieontwerpen
RP Ontwerpen van een voorkeursvariant Connects seq
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares