Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context
Model link = VM Kwallen
Result = VM Het Veerse Meer VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces
Model link = VM Kwallen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes
Model link = VM Kwallen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of
Model link = VM Kwallen
Result = VM Ontwikkeling flora en fauna VN
End Set VN link
Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of
Model link = VM Kwallen
Result =
End Set VN link
Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns
Model link = VM Kwallen
Result =
End Set VN link
De ontwikkeling van de twee meest voorkomende kwallensoorten in het Veerse Meer wordt hier besproken: de inheemse Oorkwal en de niet inheemse Amerikaanse (langlob) ribkwal. De twee soorten tonen verschillen in seizoensontwikkeling. De populatie van de oorkwal is abundant in het vroege voorjaar (maart-april) en neemt af in het begin van de zomer (Figuur 1). De Amerikaanse ribkwal komt snel tot ontwikkeling als de watertemperatuur hoog genoeg is voor reproductie in de zomer en neemt af in het (late) najaar. De pieken in dichtheden worden veroorzaakt door de aanwezigheid van juvenielen. De aangetroffen maximale dichtheid van beide soorten is ongeveer 100 individuen per m3). De opeenvolging van periodes van hoge dichtheden van de twee soorten resulteert in een continue (hoge) predatiedruk op het plankton/nekton die in een jaar met kwallenbloei kan duren van februari tot oktober. De ontwikkeling van de oorkwal vertoont een licht dalende tendens in de loop van de tijd. De periode van waarnemen is echter te kort om te concluderen dat de populatie aan het afnemen is. De reproductie van kwallen is zeer variabel met sterke verschillen tussen de jaren, en het is mogelijk dat de soort weer uitbreekt bij een eerstvolgende mooie zomer met goede reproductiemogelijkheden.
De populatie van de oorkwal ontwikkelt zich steevast vanuit het westelijke deel van het Veerse Meer (ongeveer ter hoogte van Veere). De oorkwal heeft een bentisch-pelagische levenscyclus. Vanuit poliepen, die op harde substraten voorkomen, maken de zwemmende schijfkwallen zich door afsnoering vrij. De ontwikkeling van de gemeenschap is daarom sterker gekoppeld aan ruimtelijke aspecten (zoals beschikbaarheid substraat voor poliepen) dan in het geval van de Amerikaanse ribkwal die een uitsluitend pelagische levenscyclus heeft. Bij de Amerikaanse ribkwal is er een verschuiving opgetreden in de spatio-temporele ontwikkeling van de gemeenschap. In 2010 kwam de Amerikaanse ribkwal vanuit de Zandkreek (Oosterschelde) opzetten en verdween gedurende de winter. Het jaar daarna ontwikkelde de gemeenschap zich sneller in het middengedeelte van het Veerse Meer (Middelplaten) dan in de Zandkreek. De dichtheid van de Amerikaanse ribkwal was het hoogst op locaties ter hoogte van de Middelplaten en nam af richting de Oosterschelde. In 2012 werden in de winter voor het eerst ook sporadisch volwassen Amerikaanse ribkwallen waargenomen vanaf de Middelplaten richting het Westen. De ontwikkeling van de gemeenschap in de daaropvolgende zomer toonde een westelijke verschuiving van de ontwikkeling van de gemeenschap vergeleken met 2011. Hieruit blijkt dat de Amerikaanse ribkwal zich vanaf (op zijn minst) 2011 permanent heeft gevestigd in het Veerse Meer (Avesaath et al. 2009) (Kluijver et al. 2012).
Door de verbinding met de Oosterschelde via de sluis bij Kats en de Katse Heule was het onvermijdelijk dat de Amerikaanse ribkwal het Veerse Meer zou binnendringen. De soort is al sinds verschillende jaren abundant in Nederland (en Europa) en is een typische invasieve exoot: de Amerikaanse ribkwal stelt weinig eisen aan het milieu en kan zich onder gunstige omstandigheden zeer snel voortplanten. Ook de uitbraak van de oorkwal is een algemeen fenomeen en niet specifiek toe te schrijven aan de veranderde waterkwaliteit van het Veerse Meer. De ‘verkwalling’ van systemen is een mondiaal probleem. Wat de gevolgen zijn van de continue predatiedruk op de rest van het plankton/nekton is onbekend. Ook kunnen op dit moment nog geen conclusies getrokken worden over de tendens in aantallen van de oorkwal (Prins en Vergouwen 2015).