Eisen gebruikers



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result = Verz Geschiedenis van de verzilting in Nederland VN, Verz Verzilting hoofdwatersystemen VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result = Verz Ontwikkeling van het thema verzilting in het waterbeheer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Verz Eisen gebruikers

Result =

End Set VN link







Figuur 1: Landbouw, drinkwater, scheepvaart, natuur, recreatie. Veel verschillende gebruikers met verschillende eisen

Inleiding

Grenswaardes met betrekking tot het zoutgehaltes in water voor verschillende toepassingen zijn zeer laag. Zeewater langs de Nederlandse kust bevat ongeveer 15.000 – 19.000 mg/l Cl- (afhankelijk van de invloed van rivierwater). De grens voor drinkwatergebruik ligt op 150 mg/l Cl-. De zoutconcentratie van de rivier de Rijn is ongeveer 100 mg/l Cl- (afhankelijk van het debiet). Slechts een zeer beperkte hoeveelheid zeewater in een zoet bekken kan daarmee het water al ongeschikt maken voor gebruik als drinkwater.

De eisen vanuit de gebruikers ten aanzien van verzilting zijn voor het eerst in beeld gekomen bij de tuinders in Delfland en Voorne in de eerste helft van de 20e eeuw. Door verzilt inlaatwater en/of zoutbelasting bij sluizen raakt het polder -en boezemwater in Delfland en in Voorne meer en meer verzilt. Met name Ir J.M Riemens, directeur van de Proeftuin Zuid-Hollands Glasdistrict heeft onderzoek gedaan naar de effecten van verzilting op de opbrengsten. Uit de eerste proefnemingen met verziltend gietwater bleek in zijn onderzoek voor vele tuinbouwgewassen een merkbare achteruitgang waar te nemen indien water van 300 mg Cl-/l gebruikt wordt. ‘Bij 600 mg/l is de schade al ernstig en bij 1200 mg/l, zoals in het grootste deel van Voorne in de zomer voorkomt, is het slootwater als gietwater geheel ongeschikt.’

Riemens kwam in die tijd tot de conclusie dat 300 mg/l Chloride in de gietwater een grens is die niet mag worden overschreden. Dit was in de 50-er jaren met de opkomt van de intensieve glastuinbouw in het Westland een belangrijke conclusie. Door gerichte zoutmetingen in het inlaatwater naar polders is steeds meer controle gekomen over de verzilting van het polderwater als gevolg van verzilt inlaatwater. Ook voor drinkwaterbereiding en voor de industrie zijn de eisen in de tijd toegenomen. Momenteel, ongeveer 70 jaar later, zien we dat de eisen voor landbouw, drinkwaterbedrijven en industrie nog steeds hoog zijn, maar dat door innovaties en en meer kennis van de waterhuishouding de sectoren zeer sterk zijn gegroeid. Zie hieronder voor meer toelichting per sector.

Landbouw

De meeste land- en tuinbouwgewassen hebben zoet water nodig om goed te groeien. Schade ontstaat wanneer het zoutgehalte van het beregeningswater of in het grondwater in de wortelzone te hoog is. Vooral teelten als bloembollen, fruit en bomen zijn erg gevoelig voor te veel zout. De beschikbaarheid van beregeningswater met een chloridegehalte minder dan 150 mg/l, afhankelijk van de teelt, is hierbij belangrijk. In de rapportage van de WUR (Boer en Radersma 2011) wordt een uitgebreide analyse uitgevoerd van de verzilting in Nederland om inzicht te krijgen in de situatie voor de landbouw. Het beschrijft onder andere de gevoeligheid van de verschillende landbouwgewassen voor verhoogde zoutgehalten door verzilting.

Een van de conclusies is (Boer en Radersma 2011): "In Zeeland zullen landbouwers relatief weinig last hebben van een voortschrijdende verzilting, ondanks relatief hoge chloridegehalten in het oppervlaktewater, relatief veel kans op verziltingspieken in de zomer en de aanwezigheid van zoetwatervragen met hogere prioriteit dan de landbouw. Zeeland is al honderden jaren omringd door zout water. Daardoor heeft de landbouw met verzilting leren omgaan, en zoutgevoelige gewassen werden al niet of beperkt geteeld. Tenslotte heeft uitvoer van de Deltawerken eerder tot verzoeting dan tot verzilting geleidt. Naast het tegengaan van verzilting kan de landbouw zich aan verzilting aanpassen door b.v. de teelt van meer zouttolerante gewassen, veredeling op zouttolerantie, efficiënter gebruik van zoet water (door b.v. brak water te gebruiken voor beregening van meer zouttolerante gewassen), en b.v. de ontzilting van water (glastuinbouw)."

Drinkwater

Drinkwater wordt in Nederland voor 60% bereid uit grondwater. In het westen van Nederland is het grondwater te zout en niet geschikt voor drinkwaterbereiding. Hier wordt water uit de Maas en de Rijn (inclusief IJsselmeer) gebruikt om drinkwater te maken. Provincies zijn verantwoordelijk voor de bescherming van het grondwater, de waterbeheerders voor bescherming van het oppervlaktewater. Zie Informatiepunt Leefomgeving

Verzilting tast het water aan waar drinkwater uit gewonnen wordt. Verhoogde chlorideconcentraties in het drinkwater zijn nadelig voor de smaak. Bovendien is chloride een indicator voor andere zouten in het drinkwater die de kwaliteit nadelig beïnvloeden. Verhoogd zoutgehalte in leidingwater leidt daarnaast tot sterkere corrosie en slijtage van technische installaties in woningen en bedrijven. Bij productie van drinkwater is een jaargemiddelde chloridenorm van 150 mg/l. Dit geldt ook voor het in te nemen oppervlaktewater.

De waterbeheerder moet er naar beste vermogen voor zorgen dat de chloride-concentratie op drinkwaterwinlocaties niet boven de wettelijke norm uitkomt. Deze normen staan in bijlage V bij het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het drinkwaterbedrijf moet drinkwater leveren volgens de kwaliteitseisen van het Drinkwaterbesluit. Vooral in droge periodes vereist dat van beide partijen extra inspanning. Aangezien drinkwaternormen over jaargemiddelde waarden gaan, hebben drinkwaterbedrijven, waterbeheerders en inspectie een handleiding opgesteld. De handleiding chloridenormering drinkwaterbronnen geeft antwoord op de vraag hoe om te gaan met tijdelijke overschrijding van deze normen gedurende een jaar.

Nederland krijgt steeds vaker te maken met langdurige periodes van droogte. Deze pagina geeft een overzicht van de gevolgen voor de drinkwatervoorziening.

Industrie en energiesector

De industrie en de energiesector maken veel gebruik van water in hun processen en als koelwater. Net als bij leidingwater geldt voor proces- en koelwater dat een verhoogd zoutgehalte zorgt voor sterkere corrosie en slijtage van technische installaties. Door middel van vergunningverlening onttrekken bedrijven, afhankelijk van de kwantiteit en kwaliteit, oppervlaktewater onttrekken.

Industriewater is water dat bedrijven gebruiken voor andere doeleinden dan om te drinken. Dit is ander water dan drinkwater. Industriewater kan uit dezelfde bron als drinkwater komen. Steeds meer bedrijven proberen hun waterverbruik te verminderen door bijvoorbeeld water te hergebruiken. Drinkwaterbedrijven zetten in op ‘het juiste water voor het juiste gebruik’, dus geen drinkwater waarvoor geen drinkwater nodig is.

In de Zuidwestelijke Delta is Evides een belangrijke leverancier van industriewater. Zie Evides industriewater voor meer informatie en achtergronden.

Ecosystemen

Veel dieren en planten in zowel het water als op land zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van zoet water, andere van zout of brak water. Veel planten en dieren kunnen een bepaalde variatie in zoutgehalte aan, maar sommige soorten zijn gevoeliger dan andere. Een overbelasting met bepaalde zoutgehalten voor bepaalde duur kan tot tijdelijke of blijvende schade aan planten of dieren leiden.

Voor de Kaderrichtlijn Water zijn per oppervlaktewaterlichaam (watertype en status) ecologische doelen vastgesteld. Deze doelen staan in de nationale en regionale waterprogramma’s voor oppervlaktewaterlichamen die in beheer zijn bij het Rijk en de waterschappen. Per watertype zijn uitwerkingen beschikbaar waarin een bepaalde chlorideconcentratie is gekoppeld aan een bepaalde kwaliteit van de ecologische toestand.

Sommige wateren zijn door menselijk ingrijpen in het verleden afgesloten van de zee en daardoor zoet of brak geworden. Daar waar dit tot de mogelijkheden behoort, werken water- en natuurbeheerders eraan om de oorspronkelijke overgangen en dynamiek tussen zoet en zout weer te herstellen en zo de waterkwaliteit en biodiversiteit te verbeteren.

Voor het ecologisch herstel van watersystemen is het vaak nodig de connectie tussen zoet en zout weer (deels) te herstellen. De belangrijkste grote projecten in het hoofdwatersysteem zijn op dit moment:



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares