Sublitoraal groot zeegras



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result = Zeegras Restauratie en conservering van zeegras VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result = Zeegras Bepalen groeimogelijkheden voor zeegras in de Waddenzee VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = Zeegras Sublitoraal groot zeegras

Result =

End Set VN link







Van der Heide et al. (2006). hebben variabelen onderzocht die een sleutelrol spelen bij het voorkomen van ondergedoken groot zeegras Zostera marina in de Waddenzee. De volgende parameters zijn onderzocht:

In het kort is de conclusie van de analyse:

  1. Alleen uitgaande van droogvalduur is het grootste deel van de Waddenzee nog geschikt is voor sublitoraal groot zeegras, ondanks een toename van de getijdenamplitude door de aanleg van de Afsluitdijk;
  2. De troebelheid zonder interventie momenteel te hoog is voor de ontwikkeling van sublitoraal groot zeegras;
  3. De zoutfluctuaties in grote delen de westelijke Waddenzee te hoog zijn voor de vestiging van sublitoraal groot zeegras;
  4. De trofiegraad in het westen voldoende laag is, mits overige omstandigheden gunstig zijn (saliniteit, licht);
  5. Gebaseerd op de combinatie van parameters, de platen ten zuiden van Vlieland en Terschelling momenteel het meest gunstig zijn voor kolonisatie van sublitoraal groot zeegras, wanneer wordt aangenomen dat de troebelheid voldoende laag kan worden gemaakt.

Aanbevelingen

Van der Heide et al. (2006). doen op basis van hun analyse de volgende aanbevelingen:

  • De troebelheid zal lokaal tijdelijk kunstmatig moeten worden gereduceerd.
    • Mogelijke opties zijn:
      • De aanleg van kunstmatige (biologisch afbreekbare) zeegrasvelden die het water tijdelijk helder houden. Hierdoor kan zich tussen het kunstmatige zeegras echt zeegras vestigen. Een tijdelijke aanleg van strekdammen of een array van stromingsvertragende schermen of netten is ook een optie. Voor deze laatste optie zou onderzocht kunnen worden of deze functie kan worden gecombineerd met de kweek van mosselen op netten.
      • Aanleg van mossel- of oesterbanken. Deze maken het water plaatselijk helderder door filtering en zorgen voor een stabilisatie van het ondergelegen sediment. In depressies, boven de uitdrogingsgrens (0.2 m boven laagwater), tussen deze banken, heerst bovendien een gunstig vestigingsklimaat omdat het groot zeegras hier niet uitdroogt.
  • Een reductie van de zoutfluctuaties in de westelijke Waddenzee is van groot belang. Een geleidelijker zoetwaterinvloed vergroot de kansen voor vestiging van groot zeegras en vergroot de tolerantie voor hogere nutriëntengehaltes. Het spuibeheer in de Afsluitdijk maakt een terugkeer van groot zeegras in het westen grotendeels onmogelijk, terwijl de andere onderzochte factoren hier juist het gunstigst zijn (droogval, nutriënten). Voor een herintroductie van ondergedoken groot zeegras zou het spuiregime dus moeten worden aangepast.
  • Op basis van de gecombineerde evaluatie van het nutriëntenregime, de droogvalduur en de saliniteit in de Waddenzee is het aan te raden eventuele herintroducties te starten in het westelijke deel. Zowel de getijdenamplitude, als het nutriëntenregime is hier het meest gunstig; de zoutfluctuaties zijn net onder Vlieland en Terschelling voldoende laag. Het is belangrijk op te merken dat de trofiegraad sinds het verdwijnen van robuust groot zeegras ongeveer is vervijfvoudigd. Een reductie van de nutriëntenbelasting is daarom nog steeds van groot belang.

Vragen en onzekerheden

Ten slotte komen er naar aanleiding van het onderzoek van Van der Heide et al. (2006). nog een aantal vragen naar boven die beantwoord kunnen worden in veld- laboratoriumonderzoek.

  1. Hoewel veelvuldig is onderzocht wat de minimum lichtbenodigdheid is van groot zeegras, is nauwelijks iets bekend over de mogelijke interactie (‘feedback’) tussen de helderheid van de waterkolom en de aan- of afwezigheid van groot zeegras. Verder onderzoek naar dit mechanisme is daarom van belang. Zie ook de pagina over sedimentatie.
  2. Naast onderzoek naar een verband tussen helderheid van het water en de aanwezigheid van groot zeegras, kan in de Waddenzee tevens gezocht worden naar locaties waar de opwerveling van sediment voldoende laag is, om ontwikkeling van groot zeegras een kans te geven.
  3. Van groot zeegras zijn de gemiddelde minimum en maximum zouttolerantie vrij goed bekend. Over de tolerantie van robuust groot zeegras voor zoutschommelingen is echter nauwelijks iets bekend, terwijl de vrij grote schommelingen rondom de Afsluitdijk in de westelijke Waddenzee waarschijnlijk grote invloed hebben op de overlevingskansen van robuust groot zeegras. Met behulp van laboratorium- en veldstudies kan onderzocht worden wat de tolerantiegrenzen van robuust groot zeegras zijn voor zoutschommelingen.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares