GVZM Beheersmaatregelen

GVZM Beheersmaatregelen
Context GVZM Het Grevelingenmeer
Type Condition
Decompositie type IOR



Figuur 1: Maaien van de vegetatie.

Vogelgebieden

Het Grevelingenmeer is een van de belangrijkste broedgebieden voor kustbroedvogels in het Deltagebied. Door de invloed van het zoute water wordt de vegetatiesuccessie op de laaggelegen delen van de buitendijkse gronden en eilanden geremd. Verder wordt een aantal eilanden jaarlijks door Staatsbosbeheer gemaaid. Deze weinig tot laag begroeide gebieden vormen een aantrekkelijk broedhabitat voor diverse soorten kustbroedvogels, zoals kluut, plevieren, meeuwen en sterns. Om het gebied aantrekkelijker voor kustbroedvogels te maken heeft Staatsbosbeheer in de loop der jaren veel maatregelen uitgevoerd. Op diverse plaatsen werden eilanden gecreëerd zoals op de Slikken van Bommenede, bij de Slikken van Flakkee Noord, op het slik bij Dijkwater en aan de westkant van de Veermansplaat en de Hompelvoet (zie figuur 2). Verder werden in diverse gebieden schelpen aangebracht, zoals op de Slikken van Flakkee Zuid, de Slikken van Bommenede en de Kleine Stampersplaat. Veel van deze maatregelen waren zeer succesvol en leidden vaak al in het jaar na uitvoering tot de vestiging van diverse soorten kustbroedvogels (Strucker et al. 2016).

Figuur 2: Kaart van de Grevelingen met de namen van de belangrijkste broedgebieden (Kraker 2016).

Door het aanleggen van extra eilandjes kan met beperkte middelen de habitat voor grondbroedende vogels verder uitgebreid worden. Het gaat onder meer om grote stern, visdief en dwergstern en de steltlopers kluut, bontbekplevier en strandplevier (Ter Harmsel et al. 2016).

Vegetatie

Figuur 3: Voorafgaand aan de bloei worden de bladeren van het winterrozet van de harlekijn al begraasd (inzet), maar dit gebeurt niet gericht zoals dat bij de bloemen regelmatig wel het geval is. Begrazing van het rozet leidt tot kleinere bloemen doordat met de vermindering van het bladoppervlak de vorming van voedingstoffen verlaagd wordt (foto: Kees de Kraker

Het beheer van de vegetatie vindt plaats door middel van begrazing en maaien. Daarbij wordt gebruik gemaakt van fjordenpaarden, Shetlanderspony’s, Heckrunderen en diverse andere rundersoorten. Behalve met de soort kan de begrazing gestuurd worden door het aantal grazers en de duur van de inscharing. Ook de locatie van de zoetwatervoorziening zoals een drinkput, is in de zoute Grevelingen een belangrijk middel waarmee de begrazing van een bepaalde omgeving gestimuleerd kan worden. In de Grevelingen is er sprake van jaarrondbegrazing met paarden en Heckrunderen en seizoenbegrazing met andere runderen. Er wordt vanaf eind juli tot in oktober gemaaid. Het gaat daarbij om het verwijderen van de jonge struweelopslag die niet door het vee is begraasd. Daarnaast worden ook niet begraasde terreinen op de Kabbelaarsbank en eilandjes voor kustbroedvogels gemaaid.
Door het aanvullend maaien van de jonge opslag blijft het gebied open en wordt het niet gemeden door het vee. Zonder maaien zouden grote delen zijn dichtgegroeid (De Kraker 2012).

Noordse woelmuis

Figuur 4: Ten behoeve van de inventarisatie worden de noordse woelmuizen met vallen gevangen (foto: Kees de Kraker).

Het is bijzonder lastig om geschikte beheermaatregelen voor de noordse woelmuis met andere doelen (schrale vegetaties, kustbroedvogels) te combineren. In de meeste gevallen worden keuzes gemaakt: hier voor kustbroedvogels, daar voor schrale vegetaties en ginds voor de noordse woelmuis. Rattenbestrijding is een maatregel ten gunste van kustbroedvogels die ook gunstig is voor noordse woelmuis. Waar ratten komen verdwijnen noordse woelmuizen. Gunstige effecten van rattenbestrijding op het voorkomen van de noordse woelmuis waren in het verleden merkbaar op de Hompelvoet en zeer recent op Archipel.
Vergroting en verbetering van het areaal voor noordse woelmuis kan door delen uit te sluiten van begrazing, niet jaarlijks maaien van potentieel geschikt habitat, aanleg van eilandjes, verwijderen van struweelopslag op locaties die niet begraasd worden en incidenteel hogere peilen in de Grevelingen. Op Markenje is Staatsbosbeheer in 2012 begonnen met gefaseerd maaibeheer dat de noordse woelmuis moet sparen en tevens geschikt habitat voor kustbroedvogels oplevert, wat duidelijk gunstig uitpakt voor de noordse woelmuis. Vanaf 2013 wordt op de Hompelvoet een gedeelte met opslag van kruipwilg op een gunstige locatie voor noordse woelmuis niet gemaaid en vanaf 2014 ook op de Veermansplaat. Dit lijkt positief uit te pakken. Goede kansen liggen er op de Slikken van Flakkee-Zuid, waar door gebiedsdelen uit te rasteren en niet meer te maaien momenteel al snel geschikt habitat voor noordse woelmuis ontstaat. Zie voor de ligging van de gebieden deze pagina (De Kraker 2016).




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Onderdeel van GVZM In stand houden natuur
Instantie van
Betreft


Draagt bij aan.

Draagt bij aan GVZM Ontwikkeling broedvogelpopulatie
Waarde +
Opmerkingen


Draagt bij aan.

Draagt bij aan GVZM Ontwikkeling habitatrichtlijnsoorten
Waarde +
Opmerkingen


Draagt bij aan.

Draagt bij aan GVZM Ontwikkeling van oevers en eilanden
Waarde +
Opmerkingen


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares