Fenotypische aanpassingen



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result = MMM Litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = MMM Fenotypische aanpassingen

Result =

End Set VN link




















Figuur 1: Proefopstelling aanpassing mosselen [Foto: Jildou Schotanus]

Sterkte van de byssusdraden

Mosselen die groeien op natuurlijke, geëxponeerde plaatsen investeren vaak meer energie in de productie van byssusdraden dan die op locaties met minder golfblootstelling, wat resulteert in een sterkere hechting en daardoor een lagere kans op wegspoelen (Hunt & Scheibling 2001, Hunt & Scheibling 2002, Steffani & Branch 2003). Deze veldobservatie werd gesteund door een experiment in mesocosms (Schotanus et al. 2019). De sterkte van de byssusdraden was het grootst voor mosselen uit de WS-behandeling (ondergedompeld met golven) gevolgd door mosselen uit de CT-behandeling (met droogval) en was het laagst voor mosselen in de CS-behandeling (ondergedompeld). De sterkte van de byssusdraden en conditie (d.w.z. CI) van de mossel waren positief gecorreleerd.

Conditie van de mosselen

De resultaten van het experiment in mesocosms (Schotanus et al. 2019) laten zien dat een toename van de watersnelheid een positief effect heeft op de groei en conditie van de mosselen. Echter, op sommige locaties met extreme golfbelasting kunnen de conditie en groei van de mosselen worden beperkt (Harger 1970, Steffani & Branch 2003). Hoge watersnelheden remmen de filtratiesnelheden van mosselen, waardoor de beschikbaarheid van energie nodig voor de groei wordt verminderd (Newell et al. 2001). Hoge hydrodynamische krachten kunnen ook leiden tot een grotere vraag naar de productie van byssusdraden, waardoor er minder energie beschikbaar is voor groei. Dit geeft aan dat een toename in stroming een positief effect heeft op de conditie van mosselen totdat de voedingsefficiëntie en de drempels voor energieverdeling worden overschreden (Steffani & Branch 2003).

Schelpvorm

Mosselen op plaatsen die blootstaan aan golfslag hebben vaak dikkere en smallere schelpen dan mosselen op beschutte plekken (Steffani & Branch 2003, Babarro & Carrington 2011). Een toename van de schelpdikte kan een beschermende maatregel zijn tegen de destructieve effecten van hydrodynamische stress (Raubenheimer & Cook 1990). Ondanks de korte duur van het experiment (Schotanus et al. 2019) lieten de mosselen die aan golven werden blootgesteld een lichte maar significante toename van de schelpdikte zien. Deze toename kan het gevolg zijn van blootstelling aan golfenergie, maar omdat de toename vrij klein was (ongeveer 8%), moet de biologische significantie met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Mortaliteit

Afhankelijk van de omgevingscondities in natuurlijke populaties varieert de mosselsterfte sterk (Petraitis 1995), McQuaid & Lindsay 2000, Capelle et al. 2017). De totale sterfte tijdens het experiment in mesocosms (Schotanus et al. 2019) was met ongeveer 72% hoog. Dit hoge sterftecijfer kan worden gekoppeld aan moment van verplaatsing van de mosselen, omdat de mosselconditie daalt tegen de winter (Nagarajan et al. 2006). Bovendien kunnen mosselen last hebben van stress-gerelateerd verlies van conditie door behandeling tijdens verplaatsing (Calderwood et al. 2014).

Aggregatie

Golven en getijden hebben ook een significant effect op de aggregatie van mosselen. Mosselzaden blijken zich in de eerste paar uur na de transplantatie actief samen te voegen (Koppel et al. 2008). Door samen te klonteren verminderen mosselen het risico van losraken en predatie (Hunt & Scheibling 2001, Hunt & Scheibling 2002). (Schotanus et al. 2019) ontdekten dat de mosselaggregaties in de omstandigheden met getij kleiner waren dan bij de andere behandelingen (golfslag en ondergedompeld). Deze mosselen hebben misschien minder tijd om samen te klonteren, omdat ze slechts tweederde van de tijd onder water waren.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares