Substraat



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = MMM Substraat

Result = MMM Litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = MMM Substraat

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = MMM Substraat

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = MMM Substraat

Result = MMM Aanleg en beheer van litorale mosselbanken VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = MMM Substraat

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = MMM Substraat

Result =

End Set VN link














Figuur 1: Experimenten met verschillend substraat [Foto: Edwin Paree]

Het verlagen van vestigingsdrempels met behulp van stabiele substraten

Zachte sedimenten zijn een uitdaging voor de vestiging van mosselen, omdat er nauwelijks geschikt substraat beschikbaar is waaraan byssusdraden zich kunnen hechten (Büttger et al. 2008; Commito et al. 2014). In eerder onderzoek bleek de toevoeging van substraat in de vorm van grof schelpmateriaal gunstig te zijn voor de vestiging van mosselen door de kritische hydrodynamische verplaatsingsdrempel te verhogen (Capelle et al. 2019). Anderzijds was het gebruik van kokosnet als bevestigingssubstraat in een mosselrestauratieproject in de Nederlandse Waddenzee niet succesvol, omdat de kokosnetten snel in het sediment werden begraven (Paoli 2017). Bij het experiment van Schotanus et al. (2019?) op een eroderend slik, was de netto begraving laag, waardoor de mosselen de gelegenheid kregen zich te hechten. In deze studie verhoogden zowel kokosnetten als oesterschelpen de overleving van de getransplanteerde mosselen. Bovendien, en verbazingwekkend, werd er geobserveerd dat mosselen op oesterschelpen aggregaties vormden met een hogere dichtheid dan mosselen die op kaal sediment of kokosnetten waren gezaaid. Dit resultaat verschilt van een studie van (Capelle et al. 2019) waarin werd vastgesteld dat aggregatie afnam wanneer grof schelpmateriaal werd toegevoegd. Bij gebrek aan geschikte aanhechtingssubstraten hechten mosselen aan elkaar en aggregeren ze in verschillende patronen (Koppel et al. 2005; Koppel et al. 2008) die worden beschouwd als bescherming tegen roofdieren en tegen losraken (Hunt & Scheibling 2001). De aggregaties met een hoge dichtheid in de oesterschelppercelen zijn echter mogelijk niet het resultaat van actieve aggregatie. Het is ook mogelijk dat de relatief diepe en kleine spleten tussen de oesterschelpen gaten vormden waarin hydrodynamisch losgeraakte mosselen zich verzamelden. Dit zou ook verklaren waarom er beduidend minder mosselen tegen de anti-krabhekken in de oesterpercelen gevonden werden dan in de plots met kaal sediment en kokosnetten. Bovendien is gebleken dat een toename van de complexiteit van habitats de interactie tussen prooi en roofdier verstoort door de efficiëntie van het foerageren te verminderen (Grabowski et al. 2008). De complexe structuur van de oesterschelp heeft mogelijk schuilplaatsen opgeleverd, waardoor het moeilijker is voor roofdieren zoals krabben of vogels om de mosselen te bereiken. Concluderend: de toevoeging van een complex substraat vermindert de verplaatsing die wordt veroorzaakt door zowel hydrodynamische stress als roofdieren.



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares