Zorgen voor voldoende water



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result = RWS Beheer van rijkswateren VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result = RWS Uitvoeren van kerntaken Rijkswaterstaat VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = RWS Zorgen voor voldoende water

Result =

End Set VN link








Figuur 1: Stuw voor het vasthouden van water en voor het peilbeheer (foto: Tineke Dijkstra).

Voldoende water gaat over de balans tussen de vraag naar zoet water en het aanbod ervan. Veel gebruiksfuncties zoals drinkwaterwinning, energie, industrie, landbouw, visserij en natuur zijn immers afhankelijk van voldoende zoet water van voldoende kwaliteit. De beschikbaarheid van zoet water hangt af van het overschot aan neerslag, de aanvoer van rivierwater, de verdeling van water over Nederland en de afstroming naar zee.

Wateroverlast veroorzaakt – soms ernstige – hinder door te veel water, maar zonder dat de waterveiligheid in het geding is. Er is bijvoorbeeld sprake van wateroverlast als het water over de kades stroomt of als de boeren het vee uit de uiterwaarden moeten halen. Hoge waterstanden op de rijkswateren belemmeren de uitslag uit de regionale wateren. Dat kan op andere plaatsen wateroverlast tot gevolg hebben. Akkers en weilanden kunnen dan onder water staan. Ook een watertekort veroorzaakt soms ernstige hinder. Door lage waterstanden in de rivieren gelden dan aflaadbeperkingen voor de scheepvaart. Lage waterstanden belemmeren de aanvoer naar de regionale wateren uit het hoofdwatersysteem. Daardoor kunnen op andere plaatsen tekorten toenemen met droogteschade bij landbouw en natuur als gevolg. Bij lage afvoeren neemt ook de verzilting toe.

Voldoende water raakt direct aan de kerntaken ’schoon en gezond water’ en ’veilig en vlot verkeer over water’. Bij lage afvoeren vermindert de waterkwaliteit omdat er minder water is voor doorspoeling. Dat leidt tot hogere watertemperaturen, lagere zuurstofgehalten en hogere gehalten van chloride, nutriënten en verontreinigende stoffen. Ook voor het nakomen van afspraken over vaardiepte is Rijkswaterstaat afhankelijk van rivierafvoeren en neerslag. Waterkwantiteitsbeheer en scheepvaartverkeersmanagement zijn daarom nauw met elkaar verbonden. Sluizen en stuwen vervullen veelal een rol voor zowel de scheepvaart als het waterkwantiteitsbeheer.

Uitgangspunten en doelstellingen

De Waterwet, het Waterbesluit en de Waterregeling bevatten de uitgangspunten voor het waterkwantiteitsbeheer en de vergunningverlening en handhaving voor ‘voldoende water’. Zij stellen eisen aan het lozen en onttrekken van water. De Waterwet en de hierin benoemde watervergunningen, onttrekkingsverboden, peilbesluiten, waterakkoorden en de verdringingsreeks zijn belangrijke instrumenten voor het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de drinkwatervoorziening zijn de normen voor chloride van toepassing uit het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009.

Het Verdrag inzake de afvoer van het water van de Maas (1995) bevat afspraken met het Vlaams Gewest over het verdelen van water tussen Nederland en Vlaanderen. In de Scheldeverdragen staan de afspraken van Nederland, België, de Belgische gewesten en Frankrijk over de gezamenlijke verantwoordelijkheid bij droogte en de maatregelen om tekorten te voorkomen.

Een belangrijk uitgangspunt in het Nationaal Waterplan 2016-2021 is het principe van ‘niet afwentelen’. Niet afwentelen van wateroverlast is gekoppeld aan de trits ‘eerst vasthouden, dan bergen en in laatste instantie afvoeren van overtollig water’. Dit principe is ook uitgangpunt van het Bestuursakkoord Water. Het nationale beleid voor de zoetwatervoorziening geeft invulling aan de Deltabeslissing Zoetwater. De gedeelde verantwoordelijkheid van Rijk, regio en gebruikers bij het beperken van – en voorbereid zijn op – watertekort en verzilting staat daarin centraal.

Rol en taak van Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat draagt zorg voor de waterhuishouding in het hoofdwatersysteem. Het gaat hierbij om bediening, beheer, onderhoud, renovatie en de aanleg van (spui)sluizen, stuwen, gemalen en de voorzieningen voor het scheiden van zoet en zout water. Rijkswaterstaat wil de afgesproken waterpeilen handhaven, wateroverlast en -tekort voorkomen en de verzilting tegengaan. Het waterkwantiteitsbeheer is er mede op gericht om de afgesproken waterdiepte in de Rijksvaarwegen zoveel mogelijk te handhaven. Rijkswaterstaat meet actuele waterstanden, afvoeren en zoutgehalten. Dat levert stuurinformatie voor de bediening van kunstwerken en data voor de waterberichtgeving aan belanghebbenden. Rijkswaterstaat stemt het waterkwantiteitsbeheer af met andere overheden en gebruikers. Ook worden nieuwe initiatieven getoetst aan de wettelijke voorwaarden voor het onttrekken en lozen van water.




Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares