RWS Gebruiksfuncties

RWS Gebruiksfuncties
Context RWS Beheer van rijkswateren
Type Outcome
Decompositie type IOR



Figuur 1: Beleven van de zeeuwse kust (foto: Guido Krijger).

Veel maatschappelijke en economische gebruiksfuncties maken gebruik van de rijkwateren. Als de kerntaken waterveiligheid, voldoende water, schoon en gezond water, veilig en vlot verkeer op orde zijn, ontstaan ook gunstige condities voor landbouw, recreatie, industrie, natuur, enzovoort. In principe zijn alle gebruiksfuncties welkom. Rijkswaterstaat is geen bevoegd gezag voor het afwegen en vastleggen van ruimtelijke bestemmingen, noch voor het beoordelen van de gevolgen daarvan voor de ruimtelijke kwaliteit. Dat is een taak van provincies en gemeenten. Op de Noordzee heeft Rijkswaterstaat wel deze rol.

Alleen waar wet- en regelgeving dat vereisen, of de veiligheid dat vraagt, heeft Rijkswaterstaat opdracht en budget voor aanvullend werk voor de gebruiksfuncties. Voor het overige heeft Rijkswaterstaat geen opdracht – en geen budget – om de potentie van de rijkswateren voor gebruiksfuncties beter te benutten. Dat is aan andere overheden en marktpartijen. Waar mogelijk koppelt Rijkswaterstaat het beter benutten van deze potentie mee met zijn eigen werk voor aanleg, beheer en onderhoud. Rijkswaterstaat onderscheidt aangewezen gebruiksfuncties en overige gebruiksfuncties:

Aangewezen gebruiksfuncties
Dit zijn natuur, drinkwater, schelpdierwater en zwemwater. In het Nationaal Waterplan 2016-2021 zijn deze functies – zoals voorgeschreven in de Waterwet – formeel toegekend aan bepaalde rijkswateren. Voor deze functies gelden meestal aanvullende wettelijke eisen, waarvoor extra beheerinspanningen nodig zijn. Ook hiervoor komen opdrachten en middelen van het Ministerie van IenM.

Overige gebruiksfuncties
Derden krijgen – mits niet conflicterend met de randvoorwaarden voor de kerntaken – ruimte om gebruik te maken van de rijkswateren en het grondwater daaronder. In beginsel zijn alle gebruiksfuncties welkom, maar niet alles kan altijd en overal of tegelijk.

Natuur

Figuur 2: Schor en slik in de Oosterschelde (foto: Edwin Paree).

Kenmerken
Vanuit het ecosysteem bezien hoort natuur eigenlijk niet bij de gebruikersfuncties. Immers zonder gezond ecosysteem géén gebruikersfuncties. Natuur is echter een voorwaarde, geen luxe. Vanuit het ministerie is natuur echter als gebruikersfunctie gedefinieerd. Gelukkig komt natuur in andere hoedanigheden terug in de verschillende kerntaken, waaronder een ‘duurzame leefomgeving’. Een groot deel van de rijkswateren herbergt belangrijke natuurwaarden. De rijkswateren omvatten meer dan zeventig procent van het Nederlandse areaal aan Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is het Europese netwerk van natuurgebieden en bestaat uit gebieden die op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn aangewezen om kwetsbare soorten en habitattypen te beschermen. Het gaat om nagenoeg alle rijkswateren en een deel van het rivierengebied. Alle rijkswateren maken tevens deel uit van het Natuurnetwerk Nederland, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur. De Natuurbeschermingswet 1998 richt zich onder meer op bescherming van de Natura 2000-gebieden. Voor alle Natura 2000-gebieden stelt het Ministerie van EZ aanwijzingsbesluiten vast met instandhoudingsdoelen voor soorten en habitats. De Natuurbeschermingswet schrijft voor dat er voor alle Natura 2000-gebieden een beheerplan moet komen en dat de beheerder bij aanleg, beheer en onderhoud rekening moet houden met de instand te houden of te ontwikkelen soorten en habitats in dat gebied. Bij zijn werkzaamheden moet Rijkswaterstaat ook rekening houden met de door de Flora- en faunawet beschermde planten en diersoorten. Deze wet geldt niet alleen in de beschermde gebieden, maar overal in Nederland, inclusief het Nederlandse deel van het Continentaal Plat. De Natuurbeschermingswet, de Flora- en faunawet en de Boswet worden (op termijn) samengevoegd tot één wet: de Wet Natuurbescherming.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat heeft als grootste beheerder voor een aantal Natura 2000-gebieden de rol van voortouwnemer bij het opstellen en uitvoeren van de beheerplannen. De primaire verantwoordelijkheid voor het bereiken van de natuurdoelen ligt bij het Ministerie van EZ en de provincies. Met het uitvoeren van de KRW-maatregelen realiseert Rijkswaterstaat een goede ecologische toestand dan wel een goed ecologisch potentieel. Een goed(e) ecologisch(e) potentieel/toestand is de taak en verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Omdat de KRW voorziet in de benodigde watercondities, is de opgave voor Natura 2000 als aanvulling op de KRW-maatregelen relatief beperkt. Het betreft vooral een aantal mitigerende maatregelen om de effecten van het eigen beheer en onderhoud op de natuurdoelen te beperken. De in de Natura 2000-beheerplannen overeengekomen maatregelen zijn onderdeel van het Bprw en opgenomen in de KRW-factsheets. Daarnaast houdt Rijkswaterstaat bij alle aanleg, beheer en onderhoud rekening met de aanwezige natuurwaarden. In de natuurwetgeving is expliciet vastgelegd welke soorten en habitats beschermd zijn en welke afwegingskaders hierbij gelden. Waar mogelijk koppelt Rijkswaterstaat in zijn projecten de natuurdoelen mee.

Drinkwater

Figuur 3: drinkbaar water

Kenmerken
Jaarlijks onttrekken drinkwaterbedrijven op zeven punten in totaal een half miljard kubieke meter water aan de rijkswateren voor de drinkwaterbereiding. Hiermee worden zes miljoen Nederlanders en een groot aantal bedrijven in hun waterbehoefte voorzien. Daarnaast bevinden zich langs de rijkswateren vijf oevergrondwaterwinningen. Bij deze winningen gaat het om grondwater dat voor een belangrijk deel bestaat uit via de bodem toegestroomd rivierwater. Volgens de Drinkwaterwet dragen Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten in afstemming en samenwerking zorg voor een duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Dit geldt als een 'dwingende reden van groot openbaar belang'. In de Europese Drinkwaterrichtlijn staan de kwaliteitseisen voor drinkwater. Op grond van de KRW moeten lidstaten waterlichamen aanwijzen waaruit drinkwater wordt geproduceerd dat voldoet aan de kwaliteitseisen van de Drinkwaterrichtlijn. Voor de onttrekkingspunten zijn milieukwaliteitseisen opgenomen in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (Bkmw 2009), waaraan het onttrokken oppervlaktewater structureel moet voldoen. Bovendien moeten de aangewezen waterlichamen zodanig zijn beschermd dat de kwaliteit niet verslechtert en dat het niveau van zuivering voor de productie van drinkwater kan worden verlaagd. In 2014 heeft het kabinet de Beleidsnota Drinkwater vastgesteld. In de beleidsnota zijn acties aangekondigd met het oog op de ‘opkomende’ stoffen. Uitvoering van de KRW stelt eisen aan de monitoring van ‘opkomende’ stoffen. Er zijn daarom signaleringswaarden opgesteld voor water dat wordt onttrokken voor drinkwaterproductie. Uitgangspunten voor de signaleringswaarden zijn het voorzorgsbeginsel en het kunnen volstaan met eenvoudige zuiveringstechnieken voor de productie van drinkwater.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater op de zeven (directe) onttrekkingspunten in de rijkswateren en stelt hier beschermingszones in. De waterkwaliteit moet hier voldoen aan de specifieke milieukwaliteitseisen voor drinkwaterproductie uit het Bkmw 2009. Rijkswaterstaat voert deze taak uit in samenwerking met andere overheden en drinkwaterbedrijven. Rijkswaterstaat voert daarbij de maatregelen uit die tot zijn reguliere beheertaken behoren. Daarbij gaat het om vergunningverlening en handhaving, monitoring en informatievoorziening, afstemming met andere beheerders en agendering van knelpunten bij de verantwoordelijke partijen. Rijkswaterstaat is als waterbeheerder niet verantwoordelijk voor het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen, medicijnen en het mestgebruik.

Zwemwater

Figuur 4: foto: Edwin Paree).

Kenmerken
Er zijn in de rijkswateren 227 officiële locaties met de functie zwemwater. Provincies kunnen deze wateren aanwijzen als zwemwater. In dit aantal kunnen zich elk jaar wijzigingen voordoen, evenals in de exacte locaties. Een actueel overzicht van alle aangewezen locaties is te vinden op www.zwemwater.nl. Voor de zwemwaterlocaties gelden de doelstellingen van de Europese Zwemwaterrichtlijn. Deze doelstellingen zijn in Nederland overgenomen in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en het daarbij behorende besluit. Volgens de Zwemwaterrichtlijn zijn er vier klassen voor de beoordeling van de kwaliteit van het zwemwater: slecht, aanvaardbaar, goed of uitstekend. Eind 2015 moet de zwemwaterkwaliteit op alle locaties minimaal aanvaardbaar zijn. De richtlijn verplicht de lidstaten te streven naar een toename van het aantal locaties met een goede en uitstekende kwaliteit.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Als waterbeheerder is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer op alle zwemwaterlocaties in de rijkswateren. Rijkswaterstaat controleert de kwaliteit van het zwemwater tijdens het badseizoen op de aangewezen locaties en rapporteert daarover aan de Europese Commissie. Rijkswaterstaat geeft de resultaten van de metingen door aan de provincies die verantwoordelijk zijn voor de voorlichting aan het publiek. Bij risico’s voor de gezondheid van zwemmers stelt de provincie een zwemverbod in of geeft een negatief zwemadvies af. Gemeenten, andere beheerders en exploitanten verzorgen het dagelijkse beheer van de zwemwaterlocaties. Als de kwaliteit niet aan de eisen voldoet bekijkt Rijkswaterstaat samen met de andere partijen, wat realistische en evenredige maatregelen zijn. Rijkswaterstaat voert daarbij de maatregelen uit die binnen zijn reguliere beheertaken vallen en agendeert overage mogelijke maatregelen bij de verantwoordelijke partijen.

Schelpdierwater

Figuur 5: Mosselhangcultuur (foto: Guido Krijger).

Kenmerken
Eind 2013 is de Europese Schelpdierwaterrichtlijn ingetrokken. Het voorgeschreven beschermingsniveau wordt nu geborgd met het streven naar de goede toestand onder de KRW. De Schelpdierwaterrichtlijn kende echter aanvullende bacteriologische eisen voor de veilige consumptie van schelpdieren. De KRW kent geen eisen voor de bacteriologische kwaliteit van schelpdieren. Deze eis is daarom blijven staan in de regelgeving, evenals de noodzaak om voor schelpdieren beschermde gebieden aan te wijzen. Van de rijkswateren zijn de Waddenzee, delen van de Zuidwestelijke Delta en de Voordelta in het Nationaal Waterplan 2016-2021 aangewezen als schelpdierwater. De doelen van de voormalige Schelpdierwaterrichtlijn zijn verankerd in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (Bkmw 2009).


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Tot de beheertaak van Rijkswaterstaat hoort de zorg voor de waterkwaliteit van de aangewezen schelpdierwateren. Naast de reguliere taken voor schoon en gezond water controleert Rijkswaterstaat of in schelpdieren sprake is van een bacteriële besmetting. Daarvoor worden periodiek schelpdieren bemonsterd en onderzocht.

Archeologie, gebouwd erfgoed en historisch landschap

Figuur 6: Fundering oude vuurbaken.

Kenmerken
In de loop der tijd zijn er in en langs de rijkswateren waardevolle archeologische, bouwkundige en historisch landschappelijke elementen ontstaan. Het gaat om elementen zowel op het land als onder water.


Archeologie
Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Valletta 1992) verplicht EU-lidstaten de archeologische waarden vroegtijdig te betrekken bij de planning en uitvoering van ruimtelijke ingrepen. Uitgangspunt is dat archeologische waarden zo veel mogelijk in de bodem behouden blijven en dat daarvoor de nodige beheermaatregelen worden genomen. Degene die de bodem verstoort, betaalt ook voor mogelijke opgravingen en voor fysiek behoud. Het verdrag is in Nederland vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg.


Gebouwd erfgoed
Sommige gebouwde objecten van Rijkswaterstaat hebben de wettelijk beschermde status van rijksmonument in het kader van de Monumentenwet 1988, zoals vuurtorens, sluizen, bruggen en viaducten. Andere objecten genieten bescherming als UNESCO Werelderfgoed of als gemeentelijk of provinciaal monument. Voor werkzaamheden aan beschermde objecten is een monumentenvergunning (als onderdeel van de omgevingsvergunning) nodig. Daarnaast kunnen aanlegprojecten van Rijkswaterstaat effecten hebben op beschermde objecten, zoals boerderijen, molens en forten. Ook dan is een monumentenvergunning nodig.


Historisch landschap
Het Europees Landschapsverdrag (Florence 2000), provinciale en gemeentelijke verordeningen vragen beheerders zorgvuldig om te gaan met de aanwezige historisch landschappelijke waarden. Nederland kent Nationale Landschappen, Nationale Parken en UNESCO-Werelderfgoederen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het beleid voor historisch landschap gedecentraliseerd naar de provincies.

Visserij

Figuur 7: Kleinschalige visserij (foto: Guido Krijger).

Kenmerken
Visserij op de Noordzee is op Europees niveau gereguleerd met het gemeenschappelijk visserijbeleid. Rijkswaterstaat is wel gemoeid bij de beroeps- en sportvisserij op de binnenwateren in relatie tot waterkwaliteit en ecologie. Voor de sector is het van belang dat de rijkswateren zo zijn ingerichtdat er goede mogelijkheden zijn voor duurzame visserij. Het beheer gericht op de bereikbaarheid van de oevers voor de sportvisserij valt onder de gebruiksfunctie ’waterrecreatie’. Voor de visserij op de binnenwateren is de Visserijwet 1963 kaderstellend. Deze wet wil een doelmatige bevissing bevorderen, rekening houdend met de belangen van natuur. De Visserijwet 1963 wordt in de planperiode aangepast. Een belangrijke wijziging zal zijn dat de verantwoordelijkheden omtrent uitzet en onttrekking van vis worden aangepast. De waterbeheerder krijgt een bevoegdheid bij de beoordeling van uitzet en onttrekking van vis. De waterbeheerder bepaalt of de visserij een risico is voor de realisatie van de ecologische KRW-doelstellingen en of er maatregelen nodig zijn. Hierover kunnen in de zogenoemde Visstandbeheercommissies (VBC’s) de waterbeheerder en de vissersafspraken maken. Sinds 2007 geldt de Europese Aalverordening. Deze verordening heeft tot doel om de sterke teruggang van deze vissoort aan te pakken. Op basis hiervan is in 2009 het Nederlandse Aalbeheerplan vastgesteld, waarin staat dat er in Nederland drie maanden per jaar niet op aal mag worden gevist. Sinds 2011 geldt voor het rivierengebied een verbod voor het gebruik van aalvistuigen, waarmee de vangst van paling in deze gebieden onmogelijk is gemaakt. Dit verbod is ingesteld omdat de in dit gebied gevangen paling te hoge concentraties dioxines bevatten.

Rol en taak van Rijkswaterstaat
De kerntaak schoon en gezond water is van invloed op de mogelijkheden voor de beroeps- en sportvisserij. De visserij moet hierbij passen binnen de doelstellingen van de KRW en Natura 2000. Rijkswaterstaat vervult hiertoe een toetsende rol, die tot dusver was vastgelegd in huurovereenkomsten van visrechten. Met de voorziene aanpassing van de Visserijwet 1963 wordt deze rol wettelijk vastgelegd en geldt dan voor alle binnenwateren. Als het de waterbeheerder en de vissers niet lukt om tot afspraken te komen over eventuele noodzakelijke aanpassingen van de visserij, dan kan de waterbeheerder dit bij het Ministerie van EZ neerleggen. Dat besluit vervolgens over de maatregelen die noodzakelijk zijn om de visserij en het waterkwaliteitsbeheer weer met elkaar in overeenstemming te brengen. In de Natura 2000-gebieden moet de visserij passen binnen de natuurdoelstellingen. Rijkswaterstaat heeft het voortouw bij het opstellen van een groot deel van de Natura 2000-beheerplannen voor de rijkswateren. Het Ministerie van EZ beoordeelt of voor visserij een Natuurbeschermingswetvergunning nodig is.

Bouwgrondstoffen

Figuur 8: Schelp als grondstof (foto: Guido Krijger).

Kenmerken
In de rijkswateren worden veel bouwgrondstoffen gewonnen. Het gaat jaarlijks om ongeveer 40 miljoen m3 ophoogzand, gemiddeld 12 miljoen m3 suppletiezand, drie tot vier miljoen ton beton- en metselzand en 0,2 miljoen m3 schelpen. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft het nationaal belang aan van de winning van bouwgrondstoffen. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 zet het beleid van SVIR voort. Wel moet de winning op een maatschappelijk aanvaardbare wijze geschieden. Diepe winning (meer dan twee meter diep) van suppletiezand, ophoogzand, beton- en metselzand en schelpen in de Noordzee is in beginsel toegestaan. Dat geldt ook voor het IJsselmeergebied en het winterbed van de rivieren. In de Waddenzee is zandwinning alleen toegestaan als dat zand vrijkomt bij regulier onderhoud van vaargeulen dan wel vaargeulverdieping. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw kader. Met ingang van 2018 wordt deze werkwijze mogelijk gewijzigd. Het wettelijk kader voor de winning van bouwgrondstoffen in de rijkswateren bestaat uit de Ontgrondingenwet, het bijbehorende Besluit ontgrondingen in rijkswateren en de Regeling ontgrondingen in rijkswateren. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat ‘Beleidsregels ontgrondingen in rijkswateren’ opgesteld voor het ondersteunen van vergunningverlening en handhaving. De Ontgrondingenwet gaat op termijn op in de Omgevingswet.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Het Ministerie van IenM draagt zorg voor een duurzame voorziening van bouwgrondstoffen en de aanwijzing van wingebieden. De winning zelf is geen overheidstaak. Rijkswaterstaat reguleert vanuit zijn zorg voor waterveiligheid, schoon en gezond water en veilig en vlot verkeer over water de winning van bouwgrondstoffen met vergunningverlening en handhaving. Daarbij houdt Rijkswaterstaat ook rekening met andere gebruiksfuncties en randvoorwaarden, zoals cultuurhistorische waarden.

Energieproductie

Figuur 9: Windmolens

Kenmerken
Water en de ruimte op het water bieden goede mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie uit wind, waterkracht, zon en biomassa. Van de totale hoeveelheid duurzame energie wordt een aanzienlijk deel gerealiseerd uit of op de rijkswateren. Het Nederlandse energiebeleid is gericht op het verduurzamen van de energieproductie. Volgens het SER-energieakkoord uit 2013 moet in 2020 14 procent van de energie duurzaam geproduceerd zijn en in 2023 16 procent. Het Rijk wil het opwekken van duurzame energie bevorderen door optimale investeringsomstandigheden te creëren voor initiatieven uit de markt. Het kabinet wil dat overheden in 2020 hun eigen energieverbruik met twintig procent hebben verminderd. Het energieakkoord stelt dat de ruimte langs infrastructurele werken beter kan worden benut voor het opwekken van duurzame energie. In de Structuurvisie Windenergie op land is voor 2020 de ambitie opgenomen om 6000 MW windvermogen te realiseren. In 2023 moet op zee 4450 MW gerealiseerd zijn. Dit betekent dat er vanaf 2015 3450 MW aan windvermogen bij moet komen. Het Rijk voert regie op de ruimtelijke invulling van windenergie op zee door in het Nationaal Waterplan 2016-2021 gebieden aan te wijzen waar windparken zijn te realiseren en door de Wet windenergie op zee die in 2015 van kracht is geworden. Daarnaast wordt het Waterbesluit aangevuld met algemene regels voor de uitvoeringseisen aan windturbines en windparken. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 vraagt Rijkswaterstaat een voorbeeldfunctie te vervullen bij de realisatie van duurzame (wind)energie op zijn beheersreaal.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat gaat actief op zoek naar kansen om zijn areaal marktconform beschikbaar te stellen voor duurzame energieproductie door derden. Ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie krijgen volgens de ‘ja, mits …-benadering’ ruimte waar dat kan. De bouw van windparken, waterkrachtcentrales en andere vormen van duurzame energieopwekking moet plaatsvinden binnen de randvoorwaarden van de kerntaken. vergunningverlening en handhaving zijn daarvoor de instrumenten. Ook mag energieopwekking door derden geen extra kosten voor Rijkswaterstaat opleveren. Bij de eigen aanleg- en beheeractiviteiten door Rijkswaterstaat zelf is energiebesparing uitgangspunt. Voor windparken op zee zijn zogenoemde kavelbesluiten in voorbereiding, met de exacte locatie en de voorwaarden waaraan een windpark moet voldoen. Het Ministerie van EZ neemt kavelbesluiten in overleg met het Ministerie van IenM. Rijkswaterstaat bereidt samen met het Ministerie van EZ kavelbesluiten voor. De Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet worden in de afwegingen voor de kavelbesluiten meegenomen.

Kabels en leidingen

Figuur 10: Kabels en leidingen

Kenmerken
Veel kabels en leidingen doorkruisen de rijkswateren. Het gaat om leidingen van derden voor water, gas, olie en chemicaliën, en elektriciteits- en telecomkabels. Alleen al in de Noordzee gaat het hierbij om ongeveer 4500 kilometer leiding en ongeveer 3300 kilometer kabel. In de binnenwateren, vooral in de rivieren en kanalen, liggen enkele duizenden kruisingen met kabels en leidingen. Rijkswaterstaat heeft ook zelf kabels voor dataverkeer en de energievoorziening van kunstwerken, meetstations en radarinstallaties. Kabels en leidingen moeten zo worden aangelegd dat zij geen gevaar of belemmering vormen voor enerzijds de kerntaken en anderzijds de gebruiksfuncties. Waar kabels en leidingen liggen, zijn bijvoorbeeld zandwinning en het ankeren van schepen niet meer mogelijk. Alle kabels en leidingen bij elkaar hebben daardoor een behoorlijk beperking van de beschikbare gebruiksruimte tot gevolg. De Beleidsnota Noordzee stelt dat voor een efficiënt ruimtegebruik nieuwe kabels en leidingen op de Noordzee zo veel mogelijk moeten worden gebundeld. Kruisingen met de binnenwateren moeten zoveel mogelijk met (diep) gestuurde boringen plaatsvinden (zie de Richtlijn boortechnieken). In het verleden werden kabels en leidingen in een sleuf in de waterbodem gelegd en afgedekt. Veel van deze ondiepe kruisingen zijn momenteel nog in gebruik. Voor buiten gebruik gestelde kabels en leidingen in de Noordzee geldt een opruimplicht die is opgenomen in de watervergunning. Voor telecomkabels binnen de territoriale zee geldt een opruimplicht vanuit de Telecommunicatiewet. In de Mijnbouwwet is geregeld dat de minister van IenM opdracht tot het opruimen kan geven. Buiten gebruik gestelde leidingen die niet worden opgeruimd, moeten door de eigenaar worden gereinigd en jaarlijks geïnspecteerd. Ook voor de binnenwateren is in de watervergunning soms een opruimplicht of een verplichting tot periodiek onderzoek opgenomen.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat is voor de rijkswateren op grond van de Waterwet bevoegd gezag voor kabels en leidingen. De aanleg is in beginsel toegestaan. Rijkswaterstaat verleent vergunning binnen de randvoorwaarden van de kerntaken. Kruisingen van kabels en leidingen met de rijkswateren vormen een potentieel risico. Lekkage van leidingen kan immers het water en de waterbodem verontreinigen. Een breuk in een hogedrukleiding kan de waterkering beschadigen. Bij ondiepe kruisingen kondigt Rijkswaterstaat daarom over het algemeen een ankerverbod af. Het Ministerie van IenM is verantwoordelijk voor de ruimtelijke aspecten van kabels en leidingen. Planvorming en aanleg zijn in het algemeen een zaak van private eigenaren en exploitanten. De Inspectie Leefomgeving en Transport is voor transportleidingen met gevaarlijke inhoud bevoegd gezag op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Bij aanleg, beheer en onderhoud houdt Rijkswaterstaat rekening met de aanwezigheid van kabels en leidingen.

Koel- en proceswater

Figuur 11: Koel- en proceswater (foto: Theo Bos)

Kenmerken
Zowel de industrie als de energiesector gebruiken de rijkswateren voor het onttrekken en lozen van koelwater. Daarnaast wordt ingenomen water ook gebruikt bij de productie als grondstof, oplosmiddel, transportmiddel of spoelwater. Voor ruim 200 bedrijven is het onttrekken en lozen geregeld via een watervergunning. Voor de kleinere bedrijven zijn algemene regels van toepassing. Het aantal bedrijven dat water onttrekt aan de rijkswateren ligt dus nog vele malen hoger. De kerntaken voldoende water, en schoon en gezond water stellen randvoorwaarden aan het gebruik van het oppervlaktewater als koel- en proceswater. Bij langere periodes van droogte en lage rivierafvoeren bepaalt de ‘verdringingsreeks’ uit de Waterwet de verdeling van het beschikbare water. Onttrekkingen voor de energievoorziening zijn in de verdringingsreeks opgenomen in categorie 2 en het gebruik van oppervlaktewater als koel- en proceswater in categorie 3.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat draagt als waterkwantiteitsbeheerder de zorg voor de beschikbaarheid van oppervlaktewater voor koel- en proceswater. Rijkswaterstaat heeft geen invloed op de hoeveelheid en de temperatuur van het water en kan daarom voldoende koel- en proceswater niet garanderen. Dat geldt met name in warme perioden met lage afvoer. Wel geeft Rijkswaterstaat informatie over de gemeten temperaturen en hoeveelheden water, zodat belanghebbenden kunnen inspelen op tekorten en alternatieve voorzieningen kunnen inzetten. Rijkswaterstaat heeft vanuit de kerntaak schoon en gezond water een regulerende rol bij de onttrekkingen en lozingen. In kritische omstandigheden heeft de minister van EZ de bevoegdheid om bij te sturen in de energieproductie om het beschikbare koelwater optimaal te benutten en de koelwaterlast over Nederland te spreiden.

Landbouw

Figuur 12: Koeien in de uiterwaarden (foto: Tineke Dijkstra)

Kenmerken
De landbouw is met name in droge perioden voor een belangrijk deel afhankelijk van de aanvoer van voldoende zoetwater via het hoofdwatersysteem naar de regionale wateren. Tevens is ongeveer 65 procent van de uiterwaarden langs de rivieren in gebruik als landbouwgrond. Bij aanleg, beheer en onderhoud houdt Rijkswaterstaat rekening met de belangen van de landbouw in zijn beheergebied. De agrarische sector is afhankelijk van een goede zoetwatervoorziening. In het Nationaal Waterplan 2016-2021 staat dat Rijkswaterstaat en de waterschappen in de planperiode voorzieningenniveaus uitwerken voor de beschikbaarheid van zoetwater in normale en droge perioden. Het zoutgehalte van het aangevoerde water is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. De landbouw in de uiterwaarden is gebonden aan wet- en regelgeving, zoals de Waterwet, de Meststoffenwet, de Wet milieubeheer en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn specifieke regels vastgelegd voor het toepassen van meststoffen en van gewasbeschermingsmiddelen in de uiterwaarden.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat werkt met de regionale waterbeheerders samen om het beschikbare water zo goed mogelijk te verdelen voor zijn kerntaken en de diverse gebruiksfuncties, waaronder landbouw. Voor het landbouwkundig gebruik van de gronden die behoren tot de rijkswateren is Rijkswaterstaat bevoegd gezag voor de taken op grond van de Waterwet. Ten aanzien van het Activiteitenbesluit Milieubeheer gaat het vooral om controle op het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Bij aanleg, beheer en onderhoud in de uiterwaarden houdt Rijkswaterstaat zoveel mogelijk rekening met bestaand landbouwkundig gebruik. Het toekomstig landgebruik voor maatregelen in het kader van de projecten Ruimte voor de Rivier en Maaswerken is vastgelegd.

Waterrecreatie

Figuur 13: Watersport op de Oosterschelde (foto: Guido Krijger).

Kenmerken
Waterrecreatie is een verzamelbegrip voor recreatieve activiteiten in, op en rond het water. De verscheidenheid aan activiteiten heeft ook gevolgen voor het beheer en onderhoud en voor de taak en rol van Rijkswaterstaat. Er zijn drie vormen van waterrecreatie te onderscheiden: oevergebonden waterrecreatie (zoals zwemmen, zonnen en vissen), gebiedsgebonden waterrecreatie (zoals surfen, roeien en duiken) en route- of vaarweggebonden waterrecreatie (vooral recreatietoer). De recreatietoervaart is een volwaardige gebruiker van de vaarweg en moet daar dan ook veilig gebruik van kunnen maken. De Nederlandse Maritieme Strategie 2015-2025 (Ministerie van IenM) en de Basisvisie Recreatietoervaartnet en bijbehorend Basistoervaartnet vormen daarvoor het uitgangspunt. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 vraagt bij invulling van alle wateropgaven en maatregelen aandacht voor het meekoppelen van doelen en belangen van andere partijen zoals waterrecreatie. Voor zwemwater is er een specifiek toegesneden wettelijke instrumentarium.


Rol en taak van Rijkswaterstaat
De verantwoordelijkheid voor waterrecreatie ligt primair bij de provincies, gemeenten, recreatieschappen en private partijen. Rijkswaterstaat heeft, met uitzondering van een aantal (wettelijke) beheertaken voor de zwemwaterkwaliteit en de veiligheid van de scheepvaart, geen opdracht en middelen voor recreatie. Bij aanleg, beheer en onderhoud houdt Rijkswaterstaat zoveel mogelijk rekening met de behoeften van recreanten en de recreatiesector. De inzet van Rijkswaterstaat voor recreatie vindt plaats vanuit de rol van ‘gastheer op het water’, door de toepassing van de ‘ja, mits … -benadering’, waarbij veilig en duurzaam water- en vaarwegbeheer uitgangspunten zijn.





De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Onderdeel van
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

Dit element heeft geen subelementen.

Komt van Type Connectie type Conditie Waarde Opmerkingen
RWS Doelstelling RWS Refers drinkwater
RWS Doelstelling RWS Refers landbouw
RWS Doelstelling RWS Refers natuur
RWS Gebruiksfuncties Refers ’waterrecreatie’
RWS Visiedocumenten en beleidsplannen Refers visserij
RWS Visiedocumenten en beleidsplannen Refers natuur
RWS Visiedocumenten en beleidsplannen Refers landbouw
RWS Visiedocumenten en beleidsplannen Refers zwemwaterfunctie
RWS Wetgeving Refers kabels en leidingen
RWS Wetgeving Refers natuur
RWS Zorgen voor schoon en gezond water Refers natuur
RWS Zorgen voor schoon en gezond water Refers drinkwater
RWS Zorgen voor schoon en gezond water Refers visserij
RWS Zorgen voor voldoende water Refers landbouw
RWS Zorgen voor voldoende water Refers visserij
RWS Zorgen voor voldoende water Refers natuur
RWS Zorgen voor voldoende water Refers drinkwaterwinning
RWS Zorgen voor waterveiligheid Refers natuur
RWS Zorgen voor waterveiligheid Refers drinkwaterwinning
HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares