Vissen



Set VN link, Property name = Context, Property VN name = Context

Model link = VM Vissen

Result = VM Het Veerse Meer VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Produces, Property VN name = Produces

Model link = VM Vissen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Consumes, Property VN name = Consumes

Model link = VM Vissen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Part of, Property VN name = Part of

Model link = VM Vissen

Result = VM Ontwikkeling flora en fauna VN

End Set VN link


Set VN link, Property name = Instance of, Property VN name = Instance of

Model link = VM Vissen

Result =

End Set VN link


Set VN link, Property name = Concerns, Property VN name = Concerns

Model link = VM Vissen

Result =

End Set VN link









In september 2002 is met de door de OVB uitgevoerde inventarisatie het voorkomen in kaart gebracht van zowel op of nabij de bodem verblijvende, als zich vrij over de waterkolom bewegende vissen. Afhankelijk van de waterdiepte en het type vissen werden daarbij verschillende vangtechnieken ingezet. Behalve van slagnet, raamkuil en boomkor voor de bodemvisserij werd ook gebruikgemaakt van kuilnet en sonarregistraties van pelagische visscholen, (Twisk 2004). Er werden vijftien soorten in het boomkornet aangetroffen. Zes andere soorten werden, in minimale hoeveelheden, gevangen met het pelagische kuilnet. Daaronder waren vier pelagische soorten (geep, diklipharder, beekforel, regenboogforel) en twee bodemvissoorten (schol en dikkopje). Beekforel en regenboogforel kwamen niet van nature in het Veerse Meer voor, maar werden regelmatig uitgezet ten behoeve van de sportvisserij. In de zone tot twee meter diepte werden slechts vier soorten aangetroffen: brakwatergrondel, zwarte grondel, driedoornige stekelbaars en koornaarvis. Tien soorten kwamen algemeen voor in de bodemvisserij: de bodemvissen brakwatergrondel, zwarte grondel, zeedonderpad, puitaal en botervis, en de pelagische soorten haring, zandspiering, glasgrondel, koornaarvis en driedoornige stekelbaars. In de vangsten met het pelagische kuilnet waren daarnaast sprot en paling algemeen. De verschillende nettypen vingen dus soorten uit beide categorieën vissen. De totale visbiomassa in het Veerse Meer werd geschat op 328 ton, waarvan meer dan 99% bepaald werd door haring (75%) en sprot (Kemper 2003).

Na ingebruikname doorlaatmiddel

De ingrepen in het Veerse Meer hebben ertoe geleid dat de connectiviteit tussen de Oosterschelde en het Veerse Meer verhoogd is voor vissen. Haring in het meer lijkt te zijn afgenomen na de instelling van het doorlaatmiddel, echter door de korte tijdserie en gebrek aan gegevens over bijvoorbeeld zoöplankton is de verklaring hiervoor niet duidelijk. In de Oosterschelde lijkt geen afname te hebben plaatsgevonden van de haringpopulatie. Het aantal vissoorten dat gevonden wordt in het Veerse Meer is toegenomen (n=25-40) ten opzichte van de situatie voor de instelling van het doorlaatmiddel (n=18) en lijkt meer op de situatie voor de afsluiting van de Veerse Gatdam (n=35) (Prins en Vergouwen 2015).  



Referenties


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares