Zeegras Litoraal groot en klein zeegras

Zeegras Litoraal groot en klein zeegras
Context Zeegras Restauratie en conservering van zeegras
Decompositie type IOR

Activity



De Jong et al. (2005) hebben een kansenkaart gemaakt voor litoraal (droogvallend) groot en klein zeegras in de Waddenzee. Er was behoefte aan een dergelijke kaart voor het herintroduceren van groot zeegras in de Waddenzee en tevens voor het bepalen van gebieden die potentieel geschikt zijn voor zeegras en die beschermd zouden kunnen worden tegen verstoring door bijvoorbeeld bodemberoerende visserij. Daarnaast kan deze kaart gebruikt worden bij het bepalen van doelstellingen voor een goede kwaliteit van het watersysteem als onderdeel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

De kansenkaart is gebaseerd op de factoren die van groot belang zijn voor het voorkomen van litoraal zeegras. Concreet zijn de volgende parameters gebruikt:

Verder is er nog de interactie van ammonium en zoutgehalte bepaald.

Figuur 1: Groot zeegras in waterlaagje De Jong et al. (2005)
.
Figuur 2: Klein zeegras droogliggend De Jong et al. (2005)
.

Methode

Bij het maken van de kansenkaart werd gebruik gemaakt van de ‘Habitat Suitability Index’-methode, ofwel HSI-methode. Deze methode bestaat globaal uit de volgende stappen:

  • bepalen welke parameters relevant zijn voor de soort en die in kaartvorm beschikbaar maken (parameterkaarten);
  • bepalen welke relaties er zijn tussen de parameters en de soort (HSI-relaties);
  • vertalen van de HSI-relaties naar de parameter-kansenkaarten;
  • combineren van deze kaarten tot de potentiële aanwezigheidskaart oftewel de kansenkaart.

Zie voor een uitgebreide beschrijving van de methode het document van De Jong et al. (2005).

Betrouwbaarheid kansenkaart

Hieronder volgt een aantal overwegingen over de betrouwbaarheid van de kansenkaart.

  • De selectie en volledigheid van de parameters: er werd uitgegaan van wat uit de literatuur en het veld bekend was over kritische parameters die de aanwezigheid van zeegras bepalen. Zeker op lokaal niveau spelen nog andere aspecten een rol, bijvoorbeeld de verschillen tussen beide soorten wat betreft hun reactie op net wel of net niet helemaal droogvallen (zie Figuur 1 en 2). Uit de kaartbeelden per parameter blijkt dat alle gebruikte parameters van invloed zijn op het voorkomen van zeegras en dat geen overbodige parameters zijn gebruikt. Met name in de oostelijke Waddenzee worden hoge zeegraskansen aangegeven op de kaart terwijl zeegras er niet of nauwelijks voorkomt. Dit suggereert dat wellicht nog een factor in het model ontbreekt.
  • De gebruikte fysische modellen: om kaarten te maken was er voor de meeste parameters een probleem in de ondiepe en de droogvallende zones. Juist in deze voor zeegras zo belangrijke delen van de Waddenzee waren deze modellen minder betrouwbaar. Daar spelen fysische processen die of niet voldoende bekend zijn of niet in de vereiste mate van detail in de modellen zijn opgenomen of zijn op te nemen. Daarbij speelde ook de grootte van de gridcellen een belangrijke rol. Onduidelijk is in welke mate dit probleem speelt, omdat erg weinig concrete meetdata beschikbaar zijn uit die ondiepe en droogvallende delen. Een ander belangrijk punt rond de modellen is dat ze niet toepasbaar zijn binnen de kwelderwerken langs de vastelandskust van Groningen en Friesland. Door de aanwezigheid van dammen zijn golfslag en stroomsnelheden in de buitenste landaanwinningsvakken enigszins gedempt waardoor de groeimogelijkheden voor zeegras er in principe gunstiger zijn dan de modellen aangeven.
  • De HSI-modellen zijn gebaseerd op met name literatuur, vaak uit andere gebieden, veldgegevens en laboratoriumonderzoek. Daarnaast heeft een terugkoppeling (kalibratie) plaatsgevonden tussen het eindresultaat en de actuele verspreiding van zeegrassen in goede omstandigheden. Beter zou er gewerkt zijn met een goede set veldgegevens over de mate van voorkomen van zeegras en de omstandigheden ter plaatse. Deze informatie ontbreekt echter nagenoeg in de Waddenzee, maar ook elders. Daarnaast is een aanname van de hier gebruikte benadering dat er, behalve bij zout en ammonium, geen interacties zijn tussen parameters. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld een slechte score voor de ene parameter de waarde voor een andere parameter niet (positief of negatief) beïnvloedt. Hierover is vrijwel niets bekend.
  • De gebieden die op de kansenkaart als geschikt voor zeegras worden aangemerkt komen voor een deel overeen met gebieden waar nu of in het verleden zeegras voorkwam. De reden dat de kansenkaart geschikt aangeeft voor de gebieden waar nooit zeegras heeft gegroeid zou kunnen liggen in de onnauwkeurigheid van het golfen/of stromingsmodel in de randgebieden langs de geulen, afwezigheid van zaad, activiteiten van bodemberoerende visserij of ophoping van grote hoeveelheden wier die het afsterven van de zeegrassen tot gevolg heeft.
  • De omstandigheden in de buitenste kweldervakken onderschat. Hier zijn in principe meer mogelijkheden voor beide soorten dan nu ‘berekend’. Lokaal komt er zeegras voor, met name klein zeegras en meer sporadisch ook groot zeegras dat profiteert van de luwte in deze kweldervakken.
  • In het oostelijk deel van de Nederlandse Waddenzee worden wel met enige regelmaat zeegrasplanten waargenomen, maar ze worden er nooit permanent aangetroffen. Vermoedelijk zijn hier in voorjaar/zomer de omstandigheden wel regelmatig min of meer geschikt, maar is waarschijnlijk vooral in de winterperiode de golfdynamiek toch sterker dan het model voorspelt.




De View-Navigation (VN) pagina's.


De links naar andere pagina's.

Produceert
Consumeeert
Onderdeel van Zeegras Bepalen groeimogelijkheden voor zeegras in de Waddenzee
Instantie van
Betreft


De pagina's die linken naar deze pagina.

HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares